Zijn romans Een pak slaag en De nagel achter het behang werden verfilmd door Bert Haanstra (de laatste onder de titel Dokter Pulder zaait papavers). Op zijn beurt schreef Koolhaas scenario’s voor Haanstra: Bij de beesten af, Alleman en De stem van het water. Jarenlang werkte Koolhaas als docent aan de Amsterdamse Filmacademie, waar hij in 1968 directeur werd. Hij schreef toneelkritieken voor Vrij Nederland.
In 1992 ontving Koolhaas de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre. Toen hem door een journalist telefonisch werd gevraagd naar een reactie zei hij: ‘Ik zit op mijn balkon en steek rotjes af.’
Uit: Tom van Deel, 'Als ik tekenen kon' (1992):
'Inleven heeft alleen maar zin als je zo ver gaat dat je je probeert in te leven in het sterven en de dood. Als je dat een aantal keren gedaan hebt met verschillende dieren in verschillende omstandigheden, dan zit je natuurlijk met je denken erg om die dood heen, maar tegelijkertijd neem je van die dierenwereld over dat de dood geen taboe is. Pas toen durfde ik het aan romans te gaan schrijven, omdat ik niet meer terugschrok voor doodgaan, (...). '
'Op een gegeven moment had ik Vanwege een tere huid af, maar het slot zat er nog niet aan. Ik was wel klaar, maar het bloedde nog zo in mijzelf, en ik had dus een soort stelpmiddel nodig. Voor veel mensen is het einde niet duidelijk genoeg. Ze zijn er kapot van dat Jokke dood is, maar Jokke is niet dood, het jongetje in hem is dood, het jongetje is irreparabel. En in Takkie is het meisje dood als ze voelt dat ze verantwoordelijk is voor die twee verloederde ouders. Een hele geruststelling voor lezers die er ellendig van waren geworden.'
'Die hoedna's heb ik verzonnen omdat ik een dier nodig had met allerlei special aangeboren eigenschappen zoals haat tegen de kleur roze omdat pelikanen roze zijn.'
Uit: Ischa Meijer, 'De interviewer en de schrijvers' (2003)
'En zo debuteerde hij ten slotte in boekvorm, in '56, 44 jaar oud. (...). Sindsdien verschijnt er elk jaar een Koolhaas-boek. Tot '73 had hij zijn 'vaste' (beperkte) publiek. Maar na Vanwege een tere huid is er een doorbraak te bespeuren: vier drukken in amper vijf maanden. Wie zijn oeuvre leest en herleest, weet dat hij zonder enige twijfel te maken heeft met Neerlands stoutmoedigste stilist; geen prozaschrijver hier te lande durft of kan zoveel met het middel taal als hij.'
'Door die boeken is mijn leven veranderd, jaja, een teef die voortdurend zwanger is. Een poging tot verweer, dat schrijven? Integendeel. Als je eelt probeert te krijgen of je te verweren, dan kun je dat net zo goed laten. Achteraf blijkt dat schrijven van boeken wel een cesuur te zijn; dat was het niet van begin af aan. Ik had er ook de allergrootste moeite mee. Pas toen ik een stuk of zes boeken had, probeerde ik me in te denken: God, ik kan 't best - 't kan best zo zijn dat ik een kunstenaar ben.'
Het thema van de boekenweek in 2009 was TJIELP TJIELP - De literaire zoo, ofwel de dieren in de literatuur. Lees mij! presenteert daarom Vanwege een tere huid van 'dierenschrijiver' bij uitstek: Anton Koolhaas. Koolhaas had de gave zijn (soms zelfverzonnen) dier-personages op een menselijke manier te omschrijven, waardoor je ze als lezer al snel grappig en herkenbaar vindt. Vanwege een tere huid werd één van zijn meest bekende titels, maar is maar één voorbeeld van zijn uiteindelijk uitgebreide 'dieren-oeuvre'.
Wil je meer weten over de boekenweek? Dan kun je kijken op www.boekenweek.nl
Op het Jongerenliteratuurplein vind je informatie over boeken waar je jezelf in kunt herkennen of je over kunt verbazen.
Of je nu van spannende, waar gebeurde of romantische levens houdt, van verzonnen of historische werelden, op
vind je de nieuwste jongerenromans, Nederlandse en vertaalde literatuur, thrillers en chicklit.
Alle ramen van het huis van de eerste geliefde hebben de eigenschap, dat zij zelf er onverhoeds voor kan verschijnen. Die vensters zijn daardoor rusteloos als een te dunne huid, die bij iedere emotie bloost of juist helemaal wit wordt, of vlekkerig als er spanning is. Ze zijn onaandoenlijk en tegelijkertijd onheilspellend als zij niet voor het raam van haar eigen kamer staat.
Waarom is het altijd zomer? Ze hebben elkaar nog nooit iets gezegd; amper een teken gegeven zelfs. Ze zijn niet van dezelfde school. Niettemin staat zij daar, als hij uit de zijne komt, alsof ze nooit iets te doen heeft en altijd daar op die plaats kan zijn, om haar ogen door de zijne te laten vangen als hij gehuld in een diepvriezer van vrees dat ze er vandaag niet zal zijn passeert: (...).
Op een dag stond haar raam wel open, maar zij zelf was er niet. Alles stortte naar behoren in elkaar en alles wat er tevoren geweest was aan lachen en groeten bleek verbeelding geweest te zijn. Zijn hart stond stil, zijn leven was bedorven, zijn gezicht spande zich als voor een ramp. Maar een meter of twintig verder stond ze op de straat. Ook met een fiets. Hij remde en stond stil. Zij langs de kant van de huizen, hij midden op straat en ze zeiden allebei 'hallo'.